Gemeente Soest

Soest is een plaats en gemeente in de Nederlandse provincie Utrecht. De gemeente telt 45.519 inwoners en heeft een oppervlakte van 46,43 km². Soest, Soesterberg en buurtschap Soestduinen zijn de kernen in deze gemeente, die verder rijk is aan duinen, bossen, heide en weilanden, grotendeels gebruikt als oefenterrein voor het Nederlands leger. De gemeente heeft een partnerschap met Soest (Duitsland) in Westfalen, Duitsland.

Herkomst van de naam Soest

De naam Soest, vroeger gespeld Zoys, Soyse, Suysen of Sose zou mogelijk 'bron op de grens van hoge en lage grond' betekenen, of een nederzetting aan 'zijde-oost' aanduiden, omdat het aan de oostzijde van de Soester Engh ligt. Het laatste zal echter naar het rijk der fabelen verwezen moeten worden, omdat het een vorm van volksetymologie is.

Geschiedenis

De oudste sporen van (tijdelijke) bewoning rond Soest zijn teruggevonden in de Soester Duinen. Ongeveer 11.000 jaar voor Christus werd de streek door jagersgroepen bevolkt. De vondsten bestonden uit enkele stenen werktuigjes uit 8000 voor Christus. Begin 2014 werd bekend dat op het oude korfbalveld aan de Staringlaan een bivakplaats met vuursteenresten en haardplaatsen was aangetroffen. Het Centrum voor Archeologie dateerde de vondst op Midden-Steentijd. Uit de late prehistorie kent Soest een groot aantal grafheuvels, waaronder één op de Engh en een aantal bij de Stompert en de Vlasakkers. Deze grafheuvels dateren uit de periode Laat Neolithicum tot en met Vroege IJzertijd. Bewoningssporen uit de late prehistorie zijn in Soest nog niet gevonden.

De eerste vermelding van het dorp Soest dateert uit 1028, maar in 2004 vierde het dorp zijn 975-jarig bestaan. Soest ontstond als een kolonie uit het dichtbijgelegen Amersfoort. De eerste boeren vestigden zich op de zuidoosthelling van de Engh, een uitloper van de Utrechtse Heuvelrug. Zo waren ze beschermd tegen de Zuiderzee, die regelmatig de Eempolder overstroomde. De Engh werd ontgonnen en bemest, zodat deze geschikt werd voor akkerbouw. In de polder graasde het vee. De kolonie groeide uit tot een klein boerendorp. Ten westen, achter de Engh, lag de buurtschap Heze, dat ouder dan Soest was. Heze verdween echter doordat de zandverstuivingen, waar de tegenwoordige Soester Duinen een restant van zijn, aan de wandel gingen en de buurtschap in de 15e eeuw begroeven. De naam Heze leeft nu nog voort in de wijken Overhees en Hees.

Soest was regelmatig het strijdtoneel van militaire gebeurtenissen. Al in 1278 vond op de Engh een veldslag plaats tussen Holland en Utrecht. Ook in 1356 vond er een kleine veldslag bij Soest plaats, tussen een Hollands en Stichts leger.

Door de stichting van het klooster Mariënburg in 1470 werd Soest belangrijker en op 26 september 1472 verkreeg Soest schepenrecht. Maar al aan het begin van de 16e eeuw werd Soest geplunderd en platgebrand door de troepen van Maarten van Rossum. De nonnen werden verkracht en van het klooster resteerde niets dan puin. In de 17e eeuw ontstonden Zoestdyck en 't Hart. Zoestdyck ontstond aan de weg die langs het Soesterveen gelegen was, deze opgehoogde (dijk) doorgaande weg richting Baarn gaf de buurtschap zijn naam. 't Hart was een buurtschap die bestond uit schapenhouders en turfstekers. Turfsteken gebeurde overigens al in de 14e eeuw in het Soesterveen, maar intensiveerde in de loop van de 17e eeuw. De turf werd met boten, de zogenaamde pramen, over de Praamgracht naar de Eem vervoerd.

In 1650 liet een toenmalige burgemeester van Amsterdam een buitenverblijf bouwen langs de Zoestdyck, de Hofstede aen Zoestdijck, het huidige Paleis Soestdijk, dat in het Baarnse gedeelte van Soestdijk ligt. In 1674 liet Willem III van Oranje het verbouwen tot jachtslot. Soestdijk werd een dorp met een aantal grote buitens, net als Baarn, terwijl Soest zelf een boerendorp bleef. Soestdijk was rond 1890 een dorp waar de elite uit voornamelijk Amsterdam neerstreek. Zo waren er veel privéhuizen, maar ook verschillende hotels. De welgestelden kwamen naar Soestdijk vanwege de schone lucht en de mooie natuur.

In 1895 ging de Soester Paardentram rijden en in 1898 werd Soest met de Stichtse Lijn aangesloten op het spoorwegennet. Rond 1900 had Soest nog maar 4700 inwoners. Pas rond 1920 groeiden Soestdijk en Soest aan elkaar. In de jaren dertig groeiden ook Soest-Zuid en de buurtschap Soestduinen, met de bouw van vaak grotere villa's. In 1945 telde Soest 16.000 inwoners.

In de jaren zestig werd het dorp verder 'gemoderniseerd'. Dat hield in dat een aantal buitens gesloopt werd, zodat de oppervlakte van de tuinen extra ruimte opleverde voor woningbouw en omdat het onderhoud van de villa's simpelweg te kostbaar was geworden. De hoofdstraat van Soestdijk onderging een metamorfose. De statige herenhuizen maakten plaats voor winkels en sociale woningbouw. Het dorp was hierdoor minder aantrekkelijk geworden en stuk voor stuk sloten de hotels en pensions hun deuren. Bekende hotels waren Hotel Trier, Hotel Eemland en het Oranjehotel.

In de jaren daarna breidde Soest zich verder uit, met de wijken Klaarwater en Smitsveen in de jaren 70 en Overhees in de jaren 80. De meest recente uitbreiding is de Boerenstreek, waar vanaf 1997 in vier etappes gebouwd wordt. Het dorp Soest had tot 1996 ook een ziekenhuis genaamd Zonnegloren; dit ziekenhuis is overgegaan in het Meander Medisch Centrum.

BurgemeesterDhr. Rob Metz
AdresRaadhuisplein 1, 3762AV SOEST
Postbus2000, 3760CA SOEST
Telefoon035-6093411
E-mailPostbus2000@soest.nl
Websitewww.soest.nl
Inwoners45500
Oppervlakte46 km2